Wanneer je je actief gaat bezighouden met filosofie en daar ook een cursus of opleiding voor volgt, dan kan het niet anders of je krijgt op een zeker moment te maken met de wetenschapsfilosofie. De wetenschapsfilosofie houdt zich bezig met het onderzoeken naar hoe mensen omgaan met wetenschappelijke kennis en stellingen. Het gaat hierbij dan niet alleen om bevindingen binnen de natuurwetenschap. De psychologie, de economie en sociale wetenschappen komen even goed aan bod. Een belangrijke stroming binnen de wetenschapsfilosofie wordt gevormd door het wetenschappelijk realisme en het instrumentalisme. In de volgende alinea’s lees je meer informatie hierover.
De opvattingen binnen het wetenschappelijk realisme
Wanneer je je in de wetenschapsfilosofie gaat verdiepen, dan zul je snel genoeg te maken krijgen met de term wetenschappelijk realisme. Deze term laat zich het best als volgt verklaren: wanneer je vanuit een wetenschappelijk realistische bril de wereld bekijkt, dan ben je ervan overtuigd dat de werkelijke wereld overeenkomt met hoe deze in wetenschappelijke stellingen en uitspraken is beschreven. In wetenschappelijke termen wordt zo’n iemand een realist genoemd. Ook moeilijk vatbare zaken als magnetische velden en elektronen worden dus als werkelijk bestaande dingen beschouwd. De wetenschapsfilosofie gaat in op de vraag in hoeverre deze overtuiging echt realistisch is, of dat er ook een zekere naïviteit in schuilt.
Instrumentalisme
Het instrumentalisme zou je kunnen zien als het tegenovergestelde van wetenschappelijk realisme. In het instrumentalisme worden wetenschappelijke ideeën en stellingen slechts als instrumenten gebruikt om waarnemingen in het dagelijks leven te verklaren, te onderbouwen of te duiden. Deze wetenschappelijke input kan daarbij gerust worden aangevuld met persoonlijke percepties. Een instrumentalist gebruikt dus meer een scala aan opvattingen en ideeën om bepaalde zaken te verklaren, en misschien wel om bij te sturen of te voorspellen.
Meer berichten